Cerebrum, telencephalon, mesencephalon, hemisferen, pons, medulla oblongata, diëncephalon, cerebellum, thalamus, basale ganglia/nucleï, hersenventrikels, cerebrospinaal vocht, hersenstam, corpus callosum, formation reticularis, frontale kwab, pariëtale kwab, temporale kwab, occipitale kwab, gyrus precentralis/postcentralis, sulcus centralis/ lateralis/ pariëto-occipitalis, projectievezels, associatievezels, commisurale vezels, fissure longitudinalis, insula, hippocampus, pedunculi cerebri/cerebellaris, capsula interna, amygdala, hypofyse, hypothalamus, corpora mammilaria, pyramis, tectum, de craniale zenuwen, het ruggemerg, de spinale zenuw, cornu en radix ventrale/dorsale, spinal ganglion, sensible/motorisch neuron, dalende/descenderende en stijgende/ascenderende banen, afferente/efferente banen, reflexboog.
Nature versus nurture; rijpingstheorieën (Gesell, McGraw); cognitieve leertheorieën: Piaget, Kephart, Vygotsky; dynamische systeemtheorie
Sensomotorische cirkel, Model van Luria, Model van Jackson, recente inzichten in de functionele neuro-anatomie mbt verwerking en/of integratie van informatie.
Ontwikkeling grove motoriek (mijlpalen volgens Gesell) en fijne motoriek; basis-biomechanica toegepast op het ontwikkelende kind (toep.: hefbomen/evenwicht/lichaamszwaartepunt, ...).
Kinesiologische principes bij de motorische ontwikkeling.
Primitieve reflexen, Reflexen ‘for survival at birth’. Reflexen for ‘development after birth’.
Visies op motorisch leren: engramtheorie, schematheorie, visie v Bernstein.
Ontwikkeling van informatieverwerking in de hersenen: de waarneming/perceptie, vnl. visueel (ontwikkeling van het zicht) (figuur achtergrond, oog-hand-coördinatie, ruimtelijke relaties, …), somatosensoriek; spraakontwikkeling;.
Sociale leertheorieën: klassieke conditionering, operante conditionering, model-leren.
Invloed van de ouder-kind-relatie op de ontwikkeling: Hechting en vormen van hechting, de morele ontwikkeling volgens Kohlberg.
Invloed van de interactie met anderen op de ontwikkeling.
Casusgerichte integratie van kennis: psychomotorische ontwikkeling van het kind; ontwikkeling van ‘het spel’ en ‘de kindertekening’.
Kadering psychomotoriek, -therapie: begrippen percentiel/quotiënt-waarden; Gauss-curve; validiteit, betrouwbaarheid, standaardisatie
PEO-model
Basisbegrippen: familie en gezin (+mondiale verschillen op vlak van huwelijkspatronen, woonpatronen, afstamming, gezagspatronen, genderpatronen). Fasen in het gezinsleven, overgangen en problemen in het gezinsleven (zoals echtscheiding en hertrouw + samengestelde gezinnen), alternatieve gezinsvormen, dit alles binnen de context van de moderniteit/postmoderniteit
Ethiek & Kinderen:
het kind als object van waarden en normen: 4 kinderrechten: overlevingsrecht , ontwikkelingsrecht, beschermingsrecht, participatierecht;
het kind als subject van waarden en normen: verantwoordelijkheden + koppeling morele (Kohlberg)/cognitieve ontwikkeling; tevens wordt hierbij aandacht gegeven aan de belevingsgerichte aspecten bij het kind.