GESPREKSTECHNIEKEN
1. De student kan de rol van de observatie als basisactiviteit binnen communicatie beschrijven en streeft naar een zo objectief mogelijke benadering van de cliënt.
2. De student kan verbale en non-verbale componenten in een gesprek herkennen en benoemen.
3. De student kan de invloed van non-verbale componenten op het eigen gedrag en op dat van de gesprekspartner herkennen en verduidelijken met voorbeelden.
4. De student kan de verschillende elementen van het communicatieschema beschrijven en illustreren aan de hand van eigen voorbeelden.
5. De student kan de verschillende elementen die van belang zijn tijdens het communicatieproces opnoemen en deze verklaren en verduidelijken met voorbeelden.
6. De student kan het belang van goede feedback in een gesprek uitleggen.
7. De student presenteert (zich) op een correcte en professionele wijze.
8. De student kan de verschillende basisgesprekstechnieken (zoals luisteren, samenvatten en parafraseren) benoemen, verklaren en toepassen.
9. De student neemt een actieve luisterhouding aan en kan het belang hiervan verklaren.
10. De student kan zijn gedrag afstemmen op de waargenomen effecten van dat gedrag op de interactiepartners.
11. De student kan zichzelf expressief en communicatief opstellen in elke fase van het contact en kan op de andere partij anticiperen.
12. De student kan zijn referentiekader buiten de communicatieve interactie stellen om zo het gesprek niet te beïnvloeden.
13. De student kan het verschil tussen directief en non-directief hulpverlenen in eigen woorden uitleggen en deze stijlen herkennen in een gesprek.
14. De student kan zijn eigen lichaamstaal functioneel inzetten in een gesprek.
15. De student kan de verschillende fasen van een hulpverlenend gesprek benoemen en toepassen in verschillende rollenspelen.
16. De student kan verschillende soorten gesprekken voeren, zoals o.a.: het onthaalgesprek, het informatieverstrekkend gesprek en het slechtnieuwsgesprek.
17. De student kan duidelijk en transparant rapporteren ten aanzien van de doelgroep (mondeling en schriftelijk).
18. De student kan op een correcte wijze evaluatieve feedback geven.
19. De student kan doelgericht en sociaal aanvaardbaar telefoneren en een telefoonmemo opstellen.
RAPPORTAGETECHNIEKEN
In rapportagetechnieken leren de studenten effectieve, efficiënte, aanvaardbare, doelstellings- en doelgroepgerichte formele zakelijke e-mails, brieven en verslagen schrijven. Heel belangrijk is dat het steeds om formele zakelijke communicatie gaat waaraan zowel de criteria van formele zakelijke communicatie als de criteria van zakelijke tekstsoorten verbonden zijn.
De student kan:
20. effectief, efficiënt, aanvaardbaar, doelstellings- en doelgroepgericht informatie vragen.
21. effectief, efficiënt, aanvaardbaar, doelstellings- en doelgroepgericht informatie geven.
22. effectief, efficiënt, aanvaardbaar doelstellings- en doelgroepgericht overtuigen en verzoeken.
23. effectief, efficiënt, aanvaardbaar doelstellings- en doelgroepgericht eenvoudig en creatief activeren.
24. effectief, efficiënt, aanvaardbaar doelstellings- en doelgroepgericht uitnodigen voor een vergadering en een agenda opstellen.
25. effectieve, efficiënte, aanvaardbare, doelstellings- en doelgroepgerichte verslagen van een gebeurtenis schrijven.
26. effectieve, efficiënte, aanvaardbare, doelstellings- en doelgroepgerichte notulen schrijven.
27. effectieve, efficiënte, aanvaardbare doelstellings- en doelgroepgerichte sociale verslagen schrijven.
28. (bij elke vorm van schriftelijke communicatie) de juiste spelling- en grammaticaregels en BIN-normen hanteren.