In dit opleidingsonderdeel wordt er gewerkt aan de hogeschoolbrede soft skills van de leerlijn internationaal en intercultureel handelen, onderzoekend handelen en ondernemend handelen.
Deze zijn telkens al dan niet gelinkt aan de beroepsattitudes van de leraar kleuteronderwijs.
De student toont openheid, herkenning en respect.
De student toont flexibiliteit en vastberadenheid.
De student werkt samen.
De student neemt verantwoordelijkheid op.
De student bedenkt oplossingen.
De student benut netwerken.
De student presenteert en argumenteert.
De student kan niet vertrouwde complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk zelfstandig definiëren en analyseren.
De student kan geselecteerde methodes en hulpmiddelen innovatief aanwenden.
De student kan relevante (theoretische/wetenschappelijke en praktische) gegevens verzamelen, integreren, verwerken (interpreteren) en evalueren.
De student kan informatie, ideeën, problemen en oplossingen rapporteren aan specialisten en leken.
De student reflecteert kritisch over het doorlopen proces, het uiteindelijke product en zichzelf.
De student schetst de ontwikkeling van het kind, in het bijzonder de peuter en de kleuter, op alle ontwikkelingsgebieden en krijgt zo meer zicht op de beginsituatie van deze doelgroep.
De student herkent en bespreekt kenmerken van de ontwikkeling van een peuter en een kleuter.
De student past inzichten in de ontwikkelingspsychologie toe aan de hand van casussen en voorbeelden uit het werkveld.
De student verkent en analyseert een praktijkprobleem in de vorm van een casus en verbindt deze met elementen uit de theorie.
De student gaat kritisch om met het gebruik van generatieve AI en is zich bewust van de implicaties en ethische dilemma’s van generatieve AI, waaronder de kwesties met betrekking tot privacy, bias en verantwoordelijkheid.
De student toont een onderzoekende houding.