Cursus op Blackboard.
Aanvullend studiemateriaal, toepassingen en proefexamens beschikbaar op Blackboard.
Deze studiematerialen dienen noodzakelijkerwijze aangevuld met notities uit de les.

Dit opleidingsonderdeel bouwt verder op de eindcompetenties van het opleidingsonderdeel Economisch perspectief.

Prijsvorming op de arbeidsmarkt.

1. De student kan de factoren die een invloed hebben op de vraag naar arbeid weergeven en hun gevolgen t.a.v. de optimale arbeidsgrootte berekenen.
2. De student kan MO, MK, Ap, loonkost en elasticiteit berekenen.
3. De student kan de optimale arbeidsgrootte met berekening bepalen.
4. De student kan deduceren.
5. De student kan het aanbod van arbeid in het algemeen bespreken en de situatie in België (V/W) in het bijzonder.
6 De student kan het internationaal statistisch cijfermateriaal gebruiken, ontleden en interpreteren. De student kan hierbij verschillen en gelijkenissen tussen landen afleiden. (IIC)
7. De student kan het arbeidsaanbod van 1 individu verklaren.
8. De student kan de verschuivingen van het aanbod verklaren en berekenen.
9. De student kan de loonvorming op de arbeidsmarkt uitleggen, inschatten en berekenen.
10. De student kan de loonvorming op de arbeidsmarkt bij volkomen concurrentie bepalen.
11. De student kan een eenvoudige wiskundige vergelijking van 'vraag en aanbod' oplossen.
12. De student kan de wetten van vraag en aanbod toepassen.
13. De student kan loonvorming relateren met het arbeidsrecht en de gevolgen daarvan met berekeningen ondersteunen.

De werkloosheid

1. De student kan het werkloosheidspercentage berekenen.
2. De student kan toepassingen hierop oplossen.
3. De student kan de soorten werkloosheid herkennen en met voorbeelden illustreren.
4. De student kan relaties leggen tussen werkloosheid en structuur van de beroepsbevolking.
5. De student kan het cijfermateriaal verwerken en interpreteren (ook in een internationale context) (IIC).
6. De student kan de gevolgen van de werkloosheid uitleggen.
7. De student kan de gevolgen van de werkloosheid herkennen in en verduidelijken met concrete situaties.
8. De student kan de werkloosheidsval in al zijn facetten toelichten en deze met cijfermateriaal ondersteunen.
9. De student kan berekeningen maken en kan deze vergelijken.
10. De student kan mogelijke oplossingen kritisch bespreken.
11. De student kan de inhouden van dit hoofdstuk in verband brengen met de inhouden van het vorige hoofdstuk (prijsvorming op de markt).

Inkomensverdeling, -herverdeling en armoede.

1. De student kan de inkomensverdeling categoriseren.
2. De student kan inkomstensoorten herkennen.
3. De student kan de inkomensongelijkheid in België bespreken en kan deze vergelijken met andere landen. (IIC)
4. De student kan de internationaal vastgelegde OESO-schalen inzake inkomens toepassen. (IIC)
5. De student kan de Lorenzcurve en het ginicoëfficiënt interpreteren.
6. De student kan vergelijken met andere landen en de verschillen uitleggen. (IIC)
7. De student kan de herverdeling via belastingen en sociale uitkeringen rechtvaardigen a.d.h.v. cijfermateriaal.
8. De student kan het cijfermateriaal (internationaal) gebruiken, ontleden en interpreteren. (IIC)
9. De student kan het inkomen uit vermogen linken met inkomensongelijkheid.
10. De student kan het belastingsysteem op vermogens kritisch benaderen.
11. De student kan de moderne armoede situeren en België vergelijken met andere landen. (IIC)
12. De student kan inkomensverdeling, -herverdeling en armoede relateren met minimumlonen en uitkeringen.
13. De student kan het cijfermateriaal gebruiken, ontleden en interpreteren.

Sociale tewerkstelling en activering

1. De student kan het doel bepalen. De student kan de soorten werkvormen verwoorden en de kenmerken opnoemen.
2. De student kan de sociale tewerkstelling en activering linken met maatschappelijke veranderingen en het beleid van de overheid
3. De student kan de activeringsmaatregelen herkennen en kunnen uitleggen
4. De student kan de meerwaardeneconomie omschrijven en het doel en de werking ervan met voorbeelden kunnen illustreren.
5. De student kan relaties leggen met het doel van de sociale economie en taken van instellingen van de sociale kaart.

(IIC : internationaal en intercultureel competentiekader)

1. Prijsvorming op de arbeidsmarkt.

1.1 De vraag naar arbeid.
1.1.1. De optimale arbeidsgrootte.
1.1.2. Marginale kost, marginale opbrengst, Arbeidsproductiviteit, en de prijselasticiteit van de vraag.

1.2 Het aanbod van arbeid
1.2.1. Cijfergegevens
1.2.2. Relatie loon en vrije tijd
1.2.3. Afleiden van het aanbod

1.3 Loonvorming op de arbeidsmarkt bij volkomen concurrentie
1.3.1 Wetten van vraag en aanbod
1.3.2 Relatie met arbeidsrecht (gevolgen en beperkingen)

2. De werkloosheid

2.1 Het werkloosheidspercentage
2.2 Soorten werkloosheid
2.3 Relatie tussen werkloosheid en structuur van de beroepsbevolking.
2.4 De werkloosheidsval
2.4.1 Mogelijke oplossingen

3. Inkomensverdeling, herverdeling en armoede.

3.1 Inkomensverdeling: soorten
3.2 De inkomensongelijkheid
3.2.1 De Lorenzcurve en het ginicoëfficiënt
3.2.2 Vergelijking met andere landen.
3.3 Herverdeling via belastingen en sociale uitkeringen
3.4 Cijfermateriaal
3.5 Het inkomen uit vermogen kunnen linken met inkomensongelijkheid.
3.6 Moderne armoede in België en andere landen.
3.7 Relateren met minimumlonen en uitkeringen via cijfermateriaal

4. Sociale tewerkstelling en activering

4.1 Definitie, doel en criteria
4.2 Soorten werkvormen
4.3 Activeringsmaatregelen
4.4 De meerwaardeneconomie/lokale diensteneconomie

- De student kan voor vakspecifieke studiebegeleiding terecht bij de lector (op
   afspraak).
- Toepassingen op Blackboard.
- Proefexamen op Blackboard.

1. Deelname aan 'de dag van de sociale economie' is verplicht.

TOELICHTING:
Een afwezigheid is gewettigd indien gestaafd door:
- een medisch attest. Dit attest wordt binnen 5 kalenderdagen (inclusief de 1ste dag van afwezigheid) ingegeven via Mijn PXL.
- een attest van faciliteiten. De student meldt zijn afwezigheid binnen de 5 kalenderdagen (inclusief de 1ste dag van afwezigheid) via Mijn PXL en verwijst naar het faciliteitenattest. Indien de afwezigheid van de student altijd gewettigd is, wordt de lector hiervan op de hoogte gesteld door de studentenondersteuner in het begin van het academiejaar of zo snel als mogelijk. Attesten van faciliteiten worden opgesteld in samenspraak met de student en studentenondersteuner en goedgekeurd door het departementshoofd.
- een attest van overlijden van een direct familielid.
- een oproep van een rechtbank.

De student brengt tevens de lector op de hoogte van zijn gewettigde afwezigheid.

De redenen voor andere afwezigheden dan hierboven vermeld, worden voorgelegd aan het departementshoofd.

2. De student dient opdrachten tijdig in te leveren volgens de richtlijnen en binnen de gestelde deadline zoals gecommuniceerd via Blackboard.

3. Bij opdrachten en examens gelden de taalrichtlijnen en taalnormen zoals meegedeeld in de Blackboardcursus van dit opleidingsonderdeel.

1. Een student die onwettig afwezig is op 'de dag van de sociale economie' krijgt een 0 voor het evaluatieonderdeel 'permanente evaluatie'. Indien de afwezigheid is gewettigd, wordt een vervangopdracht voorzien.

2. Indien een opdracht niet volgens de richtlijnen wordt ingediend, resulteert dit in een 0 op de beoordeling van de betreffende opdracht.

3. Indien niet voldaan is aan de taalrichtlijnen, resulteert dit in minpunten zoals weergegeven in de taalnormen (zie Blackboardcursus van dit opleidingsonderdeel).

Op dit opleidingsonderdeel is er geen volgtijdelijkheid van toepassing.